Literatuur
1904
- Muller Fz., S., Catalogus van het Museum van Oudheden. Deel in de serie 'Openbare verzamelingen der Gemeente Utrecht'. Utrecht (Leijdenroth), 1904 2e veel vermeerderde druk. [408 blz. ISBN -].
Hierin "catalogusnr 1041": blz. 162 ("Gedenksteen, voorstellende een renaissance-cartouche met de woorden:
'T SCHOONHUYS 1614", geplaatst in de Schoonhuispoort (Steenweg) na de afbraak van het oude stadhuis (Schoonhuis), dat later als koophal was ingericht.
(Begin der 17e eeuw.) Hg. 0.59, br. 0.86. Geschenk van de firma C. Hoyng. N.B. De Schoonhuispoort is thans getrokken bij het achterhuis
van het perceel Oudegracht Weerdzijde No. 12.) - dit is de volledige tekst).
(Opmerking: Van der Monde tekent deze steen rond 1840, hij is dan al herplaatst.
Als oorspronkelijke plaats (dus vanaf 1614) noemt hij het dubbelpand aan de Steenweg:
Steenweg 11 - gesloopt 1899 (rechts)
en Steenweg 29 - gesloopt 1899 - oud adres (links).
en wel boven de toegang tot de Schoonhuispoort.
Als adres geeft hij "Wijk C. No. ", echter zonder het wijkhuisnummer in te vullen. Overigens klopt de wijk ook niet:
dit is wijk D (zoals hij elders in deze straat hier "Wijk F" plaatst)
Van de Monde schrijft in 1840 bij zijn tekening dat de steen dan elders herplaatst is: ingemetseld in de zuidoostgevel
van een gebouw dat (vermoedelijk) op het binnenterrein van het Schoonhuis stond. Dat kan
pand Sectie C, nr 1267 zijn geweest.
Dat pand staat in 1832 op het minuutplan, het is er niet meer in 1870 (uitzicht vanaf de Domtoren).
Vóór 1899 is de gevelsteen weer verplaatst: in dat jaar blijkt hij ingemetseld te zijn in een tuinmuur
(zie tekening 1899), vlak bij de plek van dat genoemde pand.
In 1904 wordt de stichtingssteen vermeld in de museumcatalogus van dat jaar, en wel als schenking van C. Hoyng.
Hoyng bouwde in 1881 (bouwtekening) het pand Oudegracht 163,
dat tot 1917 het adres 'Oudegracht W.Z. 12' had, genoemd in de catalogus. Deze nieuwbouw verrees ter plaatse van
het hoekpand van het Massegast, pand Wijk D, nr 42,
en het afgebrande pand Wijk D, nr 40.
Dat laatste was de rechter helft van het dubbelpand aan de Oudegracht, behorend tot het Schoonhuiscomplex.
Gezien de notitie van Van der Monde kan de steen niet uit het afgebrande pand afkomstig zijn.
De bouwtekening van 1881 toont een ondiep pand. Bij de uitbreiding van Oudegracht 163 in 1902 (bouwtekening)
werd het perceel flink uitgebreid, de daar staande bebouwing werd gesloopt, in ieder geval de panden langs het Massegast.
De gevelsteen zal toen wel uit de tuinmuur langs de Schoonhuispoort verwijderd zijn en aan het museum geschonken:
het is waarschijnlijk dat de tuinmuur in 1902 al tot het perceel van Oudegracht 163 hoorde
(zoals op latere kadasterkaarten inderdaad het geval is), al zat op die plek toen niet in het bouwplan.
- Jean Penders, 12-2019).
1928
- Schuylenburg, W.C., Centraal Museum Utrecht. Catalogus van het Historisch Museum der Stad. Utrecht (Kemink), 1928. [734 blz. ISBN -]. Hierin: "catalogusnr 361" blz. 72 (gevelsteen 'T SCHOONHUYS 1614". De tekt is, anders geformuleerd, vrijwel gelijk aan die van 1904).